Hall of Famers Historie Vrouwenijshockey Kampioenen

Aan ambitie en durf heeft het Nederlandse ijshockeyers nooit ontbroken. Anders is het ook moeilijk te verklaren dat Oranje zich amper vier maanden na de oprichtingsdatum van de NIJB al aan zijn eerste interland waagde. België, in 1913 Europees kampioen maar al enigszins op zijn retour, fungeerde als tegenstander voor de interland die op 5 januari 1935 meer dan duizend toeschouwers naar de baan in de Amsterdamse Linnaeusstraat lokte. Ook het resultaat mocht er zijn: 0-4 voor een team dat voornamelijk bestond uit veldhockeyers en via een spoedcursus door Hans Weinberg was klaargestoomd. De namen van de 10 eerste 'Soldaten van Oranje' mogen hier niet ontbreken: keeper Jan Gerritsen, Fred van der Vlugt, Bob van der Stok, Felix van der Stok, Lou de Kadt, George van de Mandele, J. Krameris, Felix de Jong, Hans Maas en Sjoerd van Marle. Het fraaie resultaat tegen de Belgen spoorde de prille internationals aan tot een nieuwe overmoedige daad. Op eigen kosten reisde het gezelschap naar Zwitserland om er deel te nemen aan het wereldkampioenschap in Davos. In een heus trainingskamp te Arosa werd de vorm aangescherpt en daags voor het begin van het titeltoernooi meldde Nederland zich als 21ste lid aan bij de LIHG [Ligue Internationale de Hockey sur Glace, later de International Ice Hockey Federation]. Maar succes bleef vooralsnog uit. Niemand had trouwens anders verwacht dan dat Nederland al zijn zes wedstrijden zou verliezen. Maar het gebeurde met ere (de 0-7 tegen Letland viel het ruimst uit) en Nederland hield aan zijn debuut in elk geval de Fair Play Cup over. Een pleister op de wond voor de veertiende en laatste plaats die met België werd gedeeld en voor de vergeefse jacht op het eerste Oranje-doelpunt.

1935 WK CH NL

(Foto: Spelmoment uit de wedstrijd Zwitserland-Nederland tijdens het WK in 1935 in Davos. Met v.l.n.r.doelman Jan Gerritsen, Hans Gerritsen, Bob van der Stok, Frits van der Vlugt en Chris van de Mandele.)

Dat zou overigens niet lang op zich laten wachten. In Davos werd met de Duitsers de afspraak gemaakt om op 30 maart 1936 het seizoen af te ronden met een interland in Amsterdam. In dat treffen bracht Huib du Pon in de laatste periode, het eerste doelpunt van de Nederlandse ijshockeyploeg ter wereld. Deze historische daad kon de nederlaag (1-4) evenwel niet voorkomen. Dat uitgerekend Du Pon de roos trof, was nauwelijks een verrassing. De Hagenaar had immers als hockeyinternational al een naam als goaliedief met veertien voltreffers in evenzoveel wedstrijden. De eerste overwinning van Nederland liet bijna twee jaar langer op zich wachten. En opnieuw was Amsterdam er getuige van, toen op 17 februari 1937 de elfde interland Nederland, ten koste van België, met 3-0 de eerste victorie bracht. Over historische landenwedstrijden gesproken. Den Haag kreeg op 11 maart 1938 de Oranje-ploeg voor het eerst op de Hokij te zien en wel tegen Roemenië (1-4). Weer twee jaar later (op 17 maart 1940) was Tilburg voor het eerst aan de beurt. Het 'kreeg' Nederland-België en zag zijn favorieten dankzij een sterke laatste periode met 4-3 (0-1, 1-2 en 3-0) zelfs winnen. Wellicht om wat extra publiek te lokken, mocht Tilburger Joop van Rijswijk, de latere bondsdirecteur, in dat duel debuteren. Het werd echter meteen ook zijn laatste optreden in Oranje. In de archieven van H.H. & IJ.C., de hofleverancier en niet erg ingenomen met de uitverkiezing van Tilburg, werd deze interland - de laatste voor het uitbreken van de oorlog - genegeerd. Van het naderend onheil kreeg de Nederlandse ploeg een voorproefje toen zij in 1939 voor de tweede maal deelnam aan het wereldkampioenschap. Bazel was het strijdtoneel en Duitsland meldde zich achter de vlag met het hakenkruis. De toen al gehate Nazi's werden bij elk optreden weggefloten door het publiek. Het kampioenschap leverde Nederland een eerste kennismaking op met het Canadese ijshockey. De Trail Smoke Eaters verdedigden de Canadese eer en wonnen met bescheiden cijfers: 8-0. Het thuisfront werd door de radio van de tussenstanden op de hoogte gehouden. Polen zette keeper Jan Gerritsen nog een keer meer (0-9) voor het blok, maar de confrontatie met Finland bracht met 2-1 Nederland diens eerste overwinning bij een wereldkampioenschap. Ook in de laatste wedstrijd, tegen Italië, hield Oranje lang zicht op een nieuw succes. Vier minuten voor tijd was de stand nog altijd 0-0. De 10.000 toeschouwers, reeds in afwachting van Zwitserland-Duitsland, werden ongeduldig en schreeuwden om een goal. Met drie voltreffers in de laatste vier minuten werden zij op hun wenken bediend. Maar Nederland verloor wel met 1-2.Nederland speelde in de vooroorlogse periode 23 wedstrijden, waarvan het er 5 won en de rest verloor; met als deelcijfers 23-92. Van de 35 spelers die werden ingezet, trad alleen Felix de Jong in alle 23 interlands op. Maar er waren meer 'grote namen'. Doelman Jan Gerritsen was de publiekslieveling maar ook diens broer Hans Gerritsen en - later - Piet van Heeswijk, het Haagse kanon, maakten furore. Even onvergetelijk is Jan Suurbeek, een ware duivelskunstenaar. Suurbeek is dan misschien een van de kleinste internationals uit de geschiedenis, hij was wel een van de dapperste en de man met de grootste staat van dienst. Hij was lange tijd, als lid van de technische commissie, nadrukkelijk actief binnen de NIJB.